Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [112]het vierde koninkrijk zal hard zijn, gelijk ijzer; aangezien het ijzer alles vermaalt en verzwakt; [113]gelijk nu het ijzer, dat zulks alles verbreekt, [alzo] zal het vermalen en verbreken. 112. Welks schenkels zijn van ijzer enz. vs.33. Velen duiden dit op de Romeinse monarchie; maar anderen menen dat men door het vierde koninkrijk moet verstaan het rijk der Seleuciden en Lagiden, navolgers van Alexander den Grote, koningen van Klein-Azie, Syrie, Egypte, nadat zijn koninkrijk verdeeld en als teniet gelopen was, van welken de Joden, ten tijde der Machabeen, zeer jammerlijk zijn geplaagd geweest; zie onder hfdst.8:, hfdst.11:. Doch vergelijk inzonderheid onder hfdst.8 vs.21,22, met de aantekening. 113. Anders: gelijk het ijzer verbreekt, zal het alles vermalen en verbreken. Aangaande de monarchie der koningen, hunne tirannie is genoegzaam bekend; van de Seleuciden en Lagiden wreedheid, zie de boeken der Machabeen, en vergelijk onder hfdst.7 vs.23, en hfdst.8 vs.24.